• Artrose is een veelvoorkomende gewrichtsaandoening.
• Het is een chronische ziekte; artrose gaat niet meer over.
• Klachten zijn onder meer (start)pijn en/of (start)stijfheid in het gewricht.
• Artrose is geen ‘gewrichtsslijtage’: er is dus wél iets aan te doen!
• Jonge mensen kunnen ook artrose krijgen, bijvoorbeeld na een blessure of operatie.
• Als je artrose hebt, is het belangrijk om in beweging te blijven.
• Fysiotherapie kan je helpen om op een verantwoorde manier te (blijven) bewegen.
Artrose is een ziekte van de gewrichten, vaak van de heup en de knie. Bijna een miljoen mensen in Nederland hebben artrose in deze gewrichten. Niet iedereen krijgt artrose: het hoort dus niet standaard bij het ouder worden. Artrose kan ook voorkomen op jongere leeftijd, bijvoorbeeld na een knieblessure of operatie aan het gewricht. De ziekte is chronisch en langzaam progressief. Chronisch betekent dat het niet meer over gaat. Langzaam progressief betekent dat het langzaam erger wordt. Artrose tast verschillende delen in en rondom het gewricht aan.
Pijn is vaak de eerste klacht. Bij sommige mensen blijven de klachten, zoals pijn en moeite met activiteiten, lang op hetzelfde niveau. Bij anderen wordt het langzaam erger.
Door artrose kun je in de loop der tijd allerlei klachten krijgen.
• Pijn
• Stijfheid
• Spierzwakte
• Instabiliteit van de knie
• Krakend geluid bij bewegen
• Minder gemakkelijk bewegen
• Ontsteking van het gewricht
• Een afwijkende stand van de knie
• Moeheid
• Moeite met activiteiten uit het dagelijks leven
Om de diagnose artrose te stellen is geen röntgenfoto nodig. Een arts of therapeut kan op basis van je klachten vaststellen of die worden veroorzaakt door artrose.
Soms is het geven van informatie en advies over wat je zelf kunt doen niet voldoende. In dat geval is een passende behandeling nodig. In eerste instantie kun je voor zo’n behandeling terecht bij je huisarts en/of een therapeut. De volgende behandelingen zijn effectief:
• Pijnstillende medicijnen
• Begeleid oefenen
• Vermindering van gewicht (als dat nodig is)
Je komt bij de fysiotherapeut wanneer je veel last van de artrose hebt of als je hiervoor geopereerd wordt of bent. Eerst bespreek je met een therapeut wat je klachten zijn en welke hulp je nodig hebt. Daarna volgt een lichamelijk onderzoek en zet de fysiotherapeut eventueel meetinstrumenten in. De fysiotherapeut neemt de tijd voor deze drie onderdelen, zodat hij goed weet wat je klachten zijn en wat je graag wilt bereiken. Daarna beslist hij, samen met jou, welke behandeling het beste is.
Artrose wordt vaak ‘gewrichtsslijtage’ genoemd. Dit is een verkeerde naam. Het lijkt alsof de klachten worden veroorzaakt doordat het gewricht te oud is, en alsof er niets meer aan te doen is. Maar aan artrose is zeker iets te doen!
Bijvoorbeeld:
• Meer bewegen
• Meer spierkracht krijgen in je benen
• Zorgen dat je niet te zwaar bent of wordt
Als je goed met je klachten omgaat, kun je voorkomen dat artrose erger wordt. Soms verminderen de klachten zelfs. Maar hoe doe je dat? Bij artrose is het extra belangrijk dat je voldoende beweegt, ook als dit niet makkelijk gaat. We raden je aan om tenminste vijf dagen per week een half uur te bewegen, zoals wandelen of fietsen.
Waarom bewegen zo belangrijk is
• Bewegen maakt de spieren, pezen en banden rondom je gewrichten sterker.
• Mensen met artrose hebben minder gewrichtsvloeistof. Dit veroorzaakt (start)stijfheid. Als je beweegt, komt er extra vloeistof vrij. Je kunt je gewrichten weer wat soepeler kunt bewegen.
• Van bewegen word je vrolijker. Je hersenen krijgen meer zuurstof. Hierdoor kun je helderder en gemakkelijker denken.
Bewegen is goed, maar houd wel in de gaten dat je jezelf niet overbelast. Heb je extra pijn of last van een zwelling? Dan kan dit betekenen dat je gewricht overbelast is (geweest).
Hoe je overbelasting voorkomt.
• Neem bij beweging tussendoor af en toe een pauze
• Verander geregeld van houding
• Breng variatie aan in je bewegingen om zo je gewricht te ontlasten;
• Gebruik hulpmiddelen (bijvoorbeeld een wandelstok).
• Zorg dat je niet te zwaar bent. Minder lichaamsgewicht geeft minder druk op het gewricht.
Soms is naast voorlichting en advies ook oefentherapie nodig. Je fysiotherapeut beslist samen met jou hoeveel oefentherapie je nodig hebt. Bij oefentherapie is het belangrijk om naar een doel toe te werken. Dat doel bespreek je vooraf samen met je fysiotherapeut. Het is belangrijk dat je ook actief blijft als de oefentherapie is afgelopen.
Vanuit de basisverzekering worden er 12 behandelingen voor fysiotherapie vergoed bij knie- en/of heupartrose, hiervoor hebben wij wel een verwijzing van de huisarts nodig.